Ik weet het nog goed. In de hoek van de huiskamer stond onze stereo-installatie, als een soort altaar, met die grote houten boxen en de platenspeler erop.
Als we een plaat wilden draaien, ging dat niet zomaar even snel. Nee, dat was een ritueel. Eerst bladerden we door de stapel platenhoezen, zacht ruikend naar karton en oud vinyl. Je moest ze met twee handen vastpakken, alleen bij het label, want vette vingers op het glanzende zwarte oppervlak? Dat was zonde.
Dan legde je voorzichtig de plaat op de draaitafel. De naald optillen — heel secuur, trillende handen soms — en dan het moment van stilte... een zacht geknisper... en dan die eerste warme klanken die de kamer vulden.
Iedereen zat stil, luisterde. Geen geroezemoes, geen afleiding. Alleen muziek, en wij.
En als je muziek wilde horen van de radio? Dan begon een ander ritueel.
In de keuken stond een kleine transistorradio, zo’n eentje met een zilveren antenne die je kon uitschuiven en draaien.
Ik zat erbij, met één hand aan de antenne en de andere aan de afstemknop. Heel voorzichtig draaide ik — klikjes en kraakjes in mijn oren — op zoek naar het juiste station.
Soms was het een gevecht tegen de ruis. Je hoorde je favoriete liedje al vaag, maar nog niet helemaal helder. Dus nog een tikje draaien... en de antenne net schuin houden... totdat ineens, als een wonder, de muziek helder binnenkwam.
Opnemen was spannend: klaarzitten met mijn vinger boven de record-knop van het cassetterecorder, hopen dat de DJ niet door de intro heen zou praten. Soms lukte het perfect, soms zat er een stem of een brok ruis doorheen — maar dat maakte niet uit. Het ging om de beleving, het avontuur van het vinden.
Nu:
Vandaag?
Nu veeg je gewoon even op je telefoon en kies je uit duizenden nummers. Alles is er altijd. Geen wachten, geen zoeken, geen geluksmomentjes als je eindelijk dat ene liedje kraakhelder opvangt tussen de ruis.
Muziek is overal... maar soms mis ik dat kleine, magische gevecht om het te vangen.