eerbetoon aan de mijnwerkers van Zolder
Anno 2025
Wanneer ik vandaag, in 2025, de terril beklim in het hart van Zolder, en de wind zachtjes over de flanken strijkt, voel ik veel meer dan frisse lucht. Ik voel eerbied. Dankbaarheid. Stilte vol gewicht.
Voor sommigen is deze heuvel slechts een hoop stenen, een stille uitloper van een voorbij industrieel tijdperk. Maar voor wie kijkt met het hart, is dit een monument. Een levend erfgoed. Een heilige plek.
Deze terril, gevormd uit schalie, steengruis en restanten van het zwarte goud, is het resultaat van decennia aan onmenselijk werk, diepe offers, en een gemeenschap die leefde in het ritme van de mijn. De aarde is hier letterlijk opengehaald, dag na dag, door mannen die in het duister afdaalden tot wel 900 meter diep, enkel gewapend met hun moed, hun pikhouweel, en hun hoop op een beter leven voor hun gezin.
Hun werk was gevaarlijk, ongezond, verzengend zwaar. De lucht was er dik, het stof bijtend, de risico’s talrijk. Maar ze deden het – voor ons. Voor het licht dat hun kinderen boven de grond mochten zien.
In dat duister plantten zij het zaad voor wat wij vandaag ‘welvaart’ noemen. Dankzij hen kunnen wij vandaag wandelen, ademen, genieten van de natuur die opnieuw bezit heeft genomen van de terrils – van deze voormalige grafheuvels van arbeid.
Lang voor het eerste steenkoolstof opdwarrelde in hun longen, lag hier een oerwoud van varens, bomen, en moerassen. Miljoenen jaren geleden raakten deze landschappen overspoeld, verpletterd, bedekt door lagen aarde, klei en tijd. En wat bleef, veranderde langzaam… traag… tot de compacte brandstof waarop heel onze moderne wereld werd gebouwd.
De mijnwerkers hebben dat verborgen goud naar boven gehaald. Met bloed, zweet en tranen. Ondergrondse helden – vaak onzichtbaar in het officiĆ«le verhaal, maar springlevend in het geheugen van wie het zich wil herinneren.
Soms brachten ze meer mee dan steenkool: fossielen, versteende bladeren, of zelfs boomstammen – het bewijs dat dit land ooit ademde als een tropisch paradijs.
Vandaag bedekken bloemen, mossen en jonge boompjes de wonde die ooit openlag. De natuur heeft teruggenomen wat de mens loswrikte. Maar de geschiedenis? Die ligt hier nog steeds – onder elke steen, in elk zuchtje wind, en vooral in het collectieve geheugen van Berkenbos, Heusden-Zolder, en ver daarbuiten.
De terril is geen vuilnisbelt. Geen afvalberg.
Het is een gedenkteken, een pelgrimsoord voor wie wil eren en danken.
Voor wie wil voelen dat onze luxe, onze rust, onze toekomst gebouwd werd op het werk van duizenden die dat nooit hebben kunnen meemaken. Zij die stierven jong. Stoflongen, instortingen, explosies.
Maar ook zij die na het werk thuis kwamen, zwart van kop tot teen, en hun kinderen knuffelden alsof de wereld niets kwaad kon.
Laten we dat nooit vergeten.
Dat de mooiste wandeling over deze helling vandaag, mogelijk is dankzij hen.
Dat deze stilte ooit gevuld was met geklop, geroep, en het zware zuchten van de aarde zelf.
En dat elke stap die we zetten, op hun schouders rust.
Dank u, mijnwerkers.
Voor het zwart onder onze voeten.
Voor het licht boven ons hoofd.