maandag 21 juli 2025

NOSTALGIE moment => 21 juli – België in feestmodus

Van defilés en fanfares tot bouletten in tomatensaus

Er zijn dagen die ruiken naar vakantie, naar dorpspleinen en naar nostalgie. 21 juli is zo’n dag. De Nationale Feestdag van België. Een dag waarop het land even zijn zorgen opzij zet, waarop de vlaggen wapperen, de cafés vroeger open gaan en iedereen, jong of oud, iets feestelijks voelt in de lucht – zelfs al regent het.

Vroeger begon 21 juli niet op het scherm, maar op straat. Je hoorde ’s ochtends al het koper van de fanfare die zich klaarmaakte. In sommige dorpen trok een kleine stoet voorbij – met trommels, vlaggendragers en een majorette voorop. Kinderen stonden langs de kant met een Belgische vlaggetje op een stokje, dat ze gekregen hadden in de schooldagen ervoor. “Zwaai als ze voorbij komen,” zei moeder, terwijl vader in zijn hemdsmouwen meewiegde op de maat.

In Brussel was er het grote defilé: tanks, soldaten, de koning in kostuum. Je keek ernaar op de zwart-wittelevisie, samen met de grootouders, die telkens zedig knikten bij het zien van het koningshuis. En als de luchtmacht overvliegt met rook in zwart-geel-rood? Dan was dat hét moment: kippenvel.

21 juli betekende ook friet met bouletten. Of stoofvlees. Of worst met krieken. Niet chique, maar feestelijk op zijn eigen manier. De tafel werd buiten gezet, vlaggetjes hingen aan de gevel, en de kinderen kregen misschien wel een grenadine met een rietje. ‘s Avonds volgde vuurwerk, soms groot, soms gewoon een handvol knallers en sterretjes op het plein. En altijd die ene buurman die riep: “Niet te dicht hé met die vonken!”                                                                     

In kleine dorpen speelde er misschien een coverbandje op een geïmproviseerd podium. In de stad trok je naar het vuurwerk met een opplooibaar stoeltje onder de arm. Mensen zaten samen op banken, dronken pintjes uit plastic bekers en lachten luid. Je hoorde accenten uit alle uithoeken van het land, en toch voelde alles één.

Anno 2025 is 21 juli nog steeds een officiële feestdag, maar de beleving is veranderd. Er is nog vuurwerk, ja, maar met regels. De nationale trots zit vaak verstopt achter smartphones. Kinderen kijken naar YouTube in plaats van naar het defilé. Velen trekken gewoon naar het buitenland – het is toch zomervakantie. En de friet met boulet? Die wordt besteld via een app, aan huis geleverd, warm in een doos.

Maar wie goed kijkt, ziet het nog altijd: die ouderwetse glinstering in de ogen van grootouders die vertellen over vroeger. Over hoe het was toen je nog in je mooiste hemd naar het plein ging. Over hoe je trots was op een vlaggetje dat je zelf had gekleurd. Over hoe je ‘België’ voelde – niet als een politiek verhaal, maar als een warm, rommelig, lekker land met zijn volkse gewoontes, vreemde compromissen, en eindeloos veel sausopties.

Want 21 juli is niet alleen voor defilés en koningen. Het is voor iedereen die België in zijn hart draagt – met zijn stoeptegels, zijn volkstuintjes, zijn kampioenschappen mosselen met friet, zijn bier in drie maten, en zijn onvergetelijke mengeling van talen, smaken en mensen.
Lang leve de friet. Lang leve de fanfare. Lang leve België.