




Het was een frisse zondag vooravond toen de bewoners van de H. Ritabuurt samenkwamen voor hun jaarlijkse nieuwjaarsborrel. De winterlucht had een bijna magische sfeer. Maar wat de buurt echt verwarmde, was niet het weer – het was de gezelligheid rond de vuurkorven en de hartelijke klanken van gelach en gesprekken.
De buurtvrouwen hadden naar dit moment toegeleefd. Verse frieten, met de hand gesneden en goudbruin gebakken, vulden de lucht met een onweerstaanbare geur. Naast de frietjes lagen de frikandellen keurig op een rij, dampend en onweerstaanbaar. Terwijl de vuurkorven knisperden, genoten de ongeveer vijftig aanwezigen van deze culinaire traktatie die met liefde was bereid.
De borrels werden rijkelijk geschonken. Glazen prosecco en warme glühwein vonden hun weg naar iedereen die zich wilde opwarmen of proosten op het nieuwe jaar. De gesprekken vloeiden net zo soepel als de drankjes. Hier en daar klonken goede voornemens – meer sporten, vaker lachen, minder piekeren – maar niemand nam het té serieus. “We beginnen morgen wel,” grapte iemand, terwijl hij zijn glas hief.
De kinderen hadden het eveneens naar hun zin. Ze renden om de vuurkorven heen, bliezen wolkjes adem in de koude lucht en maakten grapjes die de volwassenen regelmatig aan het lachen maakten.
Wat de avond écht bijzonder maakte, was het gevoel van saamhorigheid. Het was niet zomaar een buurtborrel; het was een moment waarop mensen die elkaar soms alleen vluchtig groeten, écht samen kwamen. De avondlucht vulde zich met verhalen uit het verleden, plannen voor de toekomst en een warmte die niet uit de vuurkorven kwam, maar uit de mensen zelf.
Dank aan Wilfried Mondelaers voor de foto's