donderdag 12 augustus 2021

Op de Heusdense Voort => Snotjung waren we

Amper zeven à acht jaar was ik. Toch marcheerde ik toen al langsheen de oude Romeinse muur, richting “Moerenpoort”. Eenmaal daar onderdoor en in de kleine smalle steeg schuinrechts-voor-ons-uit, woonde aan de linkerkant, ons Mam haar moeder… mijn grootmoeder.

Enkele jaren later, het moet zowat in de eerste oorlogsjaren geweest zijn, dat ons Mam met haar ganse kroost richting Tongeren spoorde… jaja, per trein. Waarschijnlijk had ze een paar dagen voordien ons grootmoeder per brief verwittigd, want die stond altijd fijn opgekleed met een lange mooi gestreken voorschoot, langs haar voordeur ons op te wachten. Geregeld was het. Puntig… zo ging dat thuis. Geen speld tussen te krijgen. En ons Mam was zeer handig met pen en papier. EN wat een geschrift had ze! Oh oh! Vele jaren later vielen de namen “Horion” en “Gijbels” nogal eens, als het in hun gesprekken over puntigheid of kerkheid ging. Dat tussendoor gezegd.

Ik zat in het derde of vierde studiejaar. We moesten eens een opstel maken over “Een namiddagbezoek aan mijn grootmoeder”. Ik herinner het me nog als gisteren, dat ik toen rechtveerde en tegen de meester zei, dat ik dat niet kon op een nanoen, maar er een ganse dag voor nodig had. “Mijngrootmoeder woont in de stad” zei ik, en dat ik er met de trein naar toe moest. “Naar Tongeren !” herhaalde ik, zo fier als ne gieter. Ik heb toen een opstel gemaakt, jawel, een volledig blad vol. Over de trein en die lange stenen muur had ik alles. Maar dan ook àlles, in geuren en kleuren neergeschreven. Ook over de grote zwarte Ambiorix. Het was een opstel om van te snoepen. Toch kreeg ik maar een “7”.

Dat vond ik onrechtvaardig. Voor al dat werk alleen al! Maar ja, ik was ene van de achterhei, de “Voort”, en genen dorpschijter. Die van onder de kerktoren kregen àltijd méér punten. Bedorven snotters waren het. Platbroeken en flikflooiers. Nu, zoveel jaren nadien, kan ik er nog eens om lachen. Maar van dat opstel, wist ik, dat ik fier zou blijven over het feit, dat mijn grootmoeder destijds in Tongeren woonde.

En nu is het zover. Schrijven en zoeken blijf ik doen… over echte feiten en voorvallen. Zelfs over mijn toen ongekende Bompa. Fier ben ik daarover. Ja, als ik er aan denk, ga ik altijd een beetje rechter zitten, en dat doe ik nu ook weer. François Vandenwijngaert Winter/Lente in het jaar 2000

 Uit het boek ""De Voort op "" dat nog steeds verkrijgbaar is bij Maurice Mues
KLIK HIER  en je kan hem contacteren via zijn Facebook account.