






– uit de tijd van houten muren en warme herinneringen
Er zijn gebouwen die verdwijnen zonder sporen na te laten.
En er zijn gebouwen die verdwijnen, maar altijd blijven bestaan – in verhalen, geuren, geluiden en oude klasfoto’s. Zo één was het Houten Paviljoen van Berkenbos.
Zijn oorsprong lag in een andere tijd, vlak na de oorlog, in het bekende Baltische kamp.
Een plek waar de houten barakken dienden als tijdelijke woningen voor gastarbeiders die in onze mijnen kwamen werken. Een eenvoudige constructie, opgetrokken uit planken, zonder franje, maar vol leven. Vol stemmen, gezinnen, hoop op een nieuwe toekomst.
Toen de wijk Lindeman uit de grond rees, verhuisden de bewoners en kwamen de barakken leeg te staan. Eén ervan vond een nieuwe bestemming. De mijn – S.A. des Charbonnages de Helchteren et Zolder – schonk de barak aan de gemeente Heusden, die haar op haar beurt in bruikleen gaf aan de school. Daar, op het terrein van de broeders – vlak naast de sporthal van Berkenbos op domein van de jongensschool – werd de barak omgevormd tot knutsellokaal.
Maar het woord "barak", dat mocht niet meer.
Broeder Paulus, die het paviljoen jarenlang met vaste hand en warme geest bestuurde, vond dat het beter verdiende.
“Vanaf nu heet dit geen barak meer,” zei hij.
“Het is een Paviljoen.”
En zo werd het ook.
Vanbinnen was het warm, knus en verrassend gezellig. Houten wanden, een geur van oud hout en krijt, kleine ramen waar het licht in strepen naar binnen viel. Hier werden handen vaardig gemaakt. Het zevende leerjaar leerde er knutselen, zagen, schuren, timmeren. Hier werd het verschil gemaakt tussen enkel leren en ook doen. En elke leerling die hier ooit in de banken zat, herinnert zich die klas – anders dan de andere.
Maar ook dit houten verhaal kende zijn einde.
Op 30 juni 2024, na jaren van leegstand, werd besloten tot sloop.
Voorzichtig begon men met het verwijderen van de eterniet-golfplaten, waarvan men wist dat ze asbest bevatten. Witte pakken, mondmaskers, dikke handschoenen. Alles werd met zorg verwijderd, verpakt, verzegeld. Geen stof mocht ontsnappen.
En daarna – de grote kraan.
Die beet zich vast in het hout. De wanden kwamen naar beneden. De stenen onderbouw werd opgeruimd, het beton opgebroken. Wat ooit een paviljoen was, was nu puin.
En toch – wie goed kijkt, zag nog altijd de lijnen van wat er was. Zag de banken, hoorde de stemmen van kinderen, het kraken van de houten vloer, het tikken van de regen op het golfplaten dak.
Wie vandaag nog een laatste glimp wil opvangen van dit erfgoed, kan terecht in speeltuin Berckenheim.
Net aan de ingang aan de Grauwzusterstraat, staat nog één laatste houten barak.
Een overlever van een tijd die voorbij is, maar in vele harten nog leeft.
Anno 2025
De oude houten barakken van het Baltisch kamp stammen uit een tijd
– toen men niet sprak over EPC-waarden,
– toen isolatie een luxe was of simpelweg niet bestond,
– toen warmte kwam van een kolenkacheltje en niet van vloerverwarming.
Maar in die eenvoud schuilde iets wat vandaag soms verloren gaat:
Karakter. Geheugen. Menselijkheid.
Het houten paviljoen is weg, ja.
Maar de verhalen, die blijven.
En zolang iemand nog zegt: “Weet je nog, dat klasje in de barak?”
– is het nooit écht verdwenen.