
Er was een tijd — nog niet zo heel lang geleden — dat ’t Weyerkebos het kloppend hart was van Berkenbos. Wie er toen kwam, weet nog hoe het voelde: de geur van dennennaalden in de zomerzon, het zachte geritsel van bladeren onder je voeten, en ergens in de verte het zachte klateren van water. Dit was geen gewoon bos. Dit was een plek waar het leven werd gevierd.
Rond het jaar 1925 legde de KS Zolder het Weyerkebos aan, als groene long voor de mijnwerkers die dag in, dag uit in het stof en donker werkten. Hier konden ze weer op adem komen — letterlijk en figuurlijk. Er kwam een sportveld, een volleybalplein, en overal wandelpaden die zich als slingerende linten tussen de bomen door bewoog. Die paden leidden allemaal naar het hart van het park: de vijver met de grote fontein. Een waar stukje paradijs.
Velen herinneren zich nog hoe geliefd die vijver was. Gezinnen kwamen erheen op zondag. Kinderen speelden aan het water, ouders maakten foto’s — mooie zwart-wit herinneringen waarop iedereen wat stijver rechtstaat, maar met twinkelende ogen. Helaas weten onze jongeren vandaag vaak niet eens meer dat daar ooit een vijver lag.
Langs het Rode Kruisgebouw — waar nu het Huis van het Kind gevestigd is — kwam je het park binnen. Rechts lag het basketveld, met van die vierkante betontegels van 30 op 30. Geen kunstgras of moderne toestanden, maar degelijk, eenvoudig en degelijk. Daar werd gelopen, gesport, gelachen en gevallen. Velen leerden er voor het eerst verspringen of kregen hun eerste schram.
En dan waren er natuurlijk de Weyerkesfeesten. Wat een feest dat telkens weer was! Hele dorpen werden opgetrokken uit hout: saloons, winkeltjes, decorstukken met liefde en handkracht gebouwd. Elk jaar een ander thema, telkens een nieuwe wereld die tot leven kwam in het bos. Mensen van overal kwamen meevieren. Er waren kolderieke wedstrijden, zoals het koetslopen met een volwassen persoon verkleed als kind — veel hilariteit, en soms ook een buil. Maar niemand die daar kwaad om was. De bedoeling was simpel: samen plezier maken, samen lachen.
’t Weyerkebos was méér dan een park. Het was een ontmoetingsplaats. Voor mijnwerkersfamilies, voor jong en oud, voor dorpsgenoten en verre bezoekers. Er werd gedanst, er was Vlaamse kermis, er was verbondenheid. De bomen droegen al die herinneringen mee, als fluisterende getuigen van vreugdevolle dagen.
Vandaag... anno 2025
In 2025 weten de meeste inwoners nog wel waar ’t Weyerkebos ligt. En gelukkig is het park opgeknapt. Maar de ziel — die leeft stilletjes verder in herinneringen. De jeugd komt er nog, maar vaak zonder te beseffen op welke rijke grond ze staan. Vuil blijft soms achter, terwijl zoveel schoonheid hier ooit gekoesterd werd.
Misschien is het tijd om weer even stil te staan. Om onze kinderen te vertellen over die fontein, over de houten dorpjes, over het warme lachen van weleer. Misschien kunnen we samen terugkijken, niet om te blijven hangen in het verleden, maar om het vuur van toen weer even op te laten flakkeren.
Want ’t Weyerkebos leeft… zolang wij blijven herinneren.