Avondrust
De dag legt moe zijn hoofd te rust,
de lucht kleurt zacht in avondlust.
Een vogel zingt nog net één keer,
dan wordt het stil, steeds stilaan meer.
Een lampje brandt, een raam staat op,
de hemel draagt een sterrenstof.
En jij, jij mag nu niets meer moeten —
alleen maar dromen. En toe te sluiten.